Summerschool geloofsverdediging

Bijna iedere zomer organiseert Geloofsverdediging.nl een 5-daagse summerschool over geloofsverdediging voor studenten. Op deze cursus worden lessen gegeven door diverse goed gekwalificeerde docenten. Zie onderaan deze pagina het (voorlopige) rooster voor de summerschool in 2025.

De cursus is speciaal ontworpen om christelijke studenten te helpen om te gaan met vragen waar zij binnen hun opleiding of in contact met andere studenten tegenaan kunnen lopen, zoals de relatie tussen geloof en wetenschap of vraagstukken over LGBTQIA+. Het is ieder jaar weer een zeer leerzame en ook hartstikke gezellige ervaring.

Algemene informatie

Doelgroep: jongeren en studenten van ongeveer 17 t/m 25 jaar
Inschrijven: klik hier om je aan te melden
Kosten: €150,- (Overnachtingen en maaltijden zijn bij de prijs inbegrepen. Als je dit niet kunt betalen, geef het dan aan bij je inschrijving. Er zijn beurzen beschikbaar.)
Datum: 14 t/m 18 juli 2025
Locatie: Haarle (nabij Deventer)

Programma

Maandag
– Introductie apologetiek. Wat is het nut van apologetiek? Is het wel Bijbels om te argumenteren voor het geloof? Betekent ‘geloof’ niet juist dat er geen argumenten voor zijn?
– Argumentatieleer. Hoe zitten argumenten in elkaar? Hoe kun je drogredenen ontzenuwen en zelf sterke argumenten formuleren? We zullen oefenen met het weerleggen van veelgebruikte argumenten tegen het christelijk geloof.
– De Bijbel: Gods Woord? Christenen noemen de Bijbel ‘het Woord van God’. Wat houdt dat in? Waarom zou je het geloven? Ondermijnt Paulus dat niet wanneer hij in 1 Kor. 7 zegt zijn eigen mening te geven? En staat de Bijbel niet vol tegenstrijdigheden?

Dinsdag
– Evolutie of ontwerp? Maakt de evolutietheorie een Ontwerper overbodig? Of kun je op basis van de schepping concluderen dat er een Schepper is?
– Archeologie en het Oude Testament.
Vallen de Oudtestamentische verhalen archeologisch te staven? Hoe zit het met de verovering van Kanaän en het koninkrijk van David en Salomo? Er wordt ook ingegaan op recente opgravingen.

Woensdag
– Bijbel, seksualiteit en gender. Sinds de jaren ’60 is er een steeds groter gat tussen wat de Bijbel leert over seksualiteit en wat men in de Westerse samenleving gelooft. Is het ouderwets, liefdeloos of zelfs haatdragend om nog steeds vast te houden aan de traditioneel-christelijke kijk op seksualiteit?
– De god die niet bestaat. Is God een man met een witte baard tussen de wolken? Of is Hij een grote therapeut die al je problemen oplost? Of een vulmiddel om de gaten in onze wetenschappelijke kennis te vullen? Een interactief college over ons beeld van God.

Donderdag
– Islam. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen het christendom en de islam? Wat zijn de voornaamste argumenten? Hoe kun je een goed gesprek voeren over geloof met een moslim?
– De betrouwbaarheid van de evangeliën. Wie schreven de evangeliën? Ging er lange tijd van mondelinge overlevering vooraf aan het schrijven van de evangeliën? Zijn de verhalen nog wel betrouwbaar, of zijn ze enorm aangedikt?

Vrijdag
– Jezus, de Messias. De apostelen hadden twee hoofdargumenten voor het evangelie: de opstanding van Jezus en de Messiaanse profetieën die Jezus vervulde. Deze ochtend staan we uitgebreid stil bij hoe het Oude Testament op Jezus wijst.
– Neurobiologie en de ziel. Is ons bewustzijn slechts een illusie, gecreëerd door het brein? Kan het bewustzijn door puur natuurlijke processen verklaard worden, of is er een immateriële ziel? Wat kan neurologisch onderzoek ons hierover vertellen?

Share

Enquête geloofstwijfel

De studententijd is voor velen een belangrijke, vormende periode. Het is een tijd waarin je tegen veel vragen aanloopt; over wetenschap, de maatschappij, het geloof, en hoe die zich tot elkaar verhouden. Soms leidt dat tot twijfels.

Welke vragen leven er zoal onder christelijke studenten? En als ze twijfels hebben, wat is daar dan het effect van? Afgelopen jaar heeft Geloofsverdediging.nl een enquête gehouden over geloofstwijfel onder leden van christelijke studentenverenigingen. Tien jaar eerder werd dezelfde enquête afgenomen. De resultaten worden hier gepresenteerd.

Afname kerkbezoek

We vroegen de studenten hoe vaak ze vóór hun studie naar de kerk gingen, en hoe vaak ze tegenwoordig naar de kerk gaan (als er geen coronacrisis zou zijn). De resultaten bevestigen het vermoeden dat het kerkbezoek tijdens de studie afneemt. Dat wil overigens niet zeggen dat dit blijvend is: het zou kunnen dat het kerkbezoek na de studietijd weer aantrekt.

Waarover twijfelen christelijke studenten?

De studenten werd gevraagd op welke gebieden ze twijfels hadden. Net als in 2010 zei meer dan 40% te twijfelen over de psychologische verklaarbaarheid van het geloof. Het opvallendste verschil met tien jaar eerder is dat veel meer studenten moeite hebben met ‘slechte’ wetten of opdrachten in de Bijbel. Dit kan erop duiden dat de verschillen tussen de Bijbelse waarden en die in de bredere samenleving nog scherper zijn geworden.
(De optie “Of je zelf wel uitverkoren bent” was in 2010 niet beschikbaar, vandaar dat het blauwe balkje daar ontbreekt.)

Te weinig aandacht voor lastige vragen

De studenten werd gevraagd of er tijdens hun opvoeding (inclusief school, kerk en catechisatie) voldoende aandacht is geweest voor kwesties zoals die in de bovenstaande diagram. Iets meer dan de helft (52%) gaf aan dat er (veel) te weinig aandacht voor is geweest. Deze situatie is in tien jaar tijd praktisch niet veranderd.

Toe- of afname geloofszekerheid

Dat christelijke studenten worstelen met lastige vragen, wil niet persé zeggen dat ze tijdens hun studententijd steeds onzekerder worden. De meesten geven juist aan dat hun geloofszekerheid is toegenomen, al is dit effect iets minder sterk dan tien jaar geleden.

Effect van twijfel

Welke effecten hebben twijfels? Dit is enorm divers. Drie op de tien leden van christelijke verenigingen zegt weleens te twijfelen of het christendom überhaupt waar is. Maar minstens zo veel geven aan dat het hun geloof juist uitgediept heeft. En de helft zegt dat ze door twijfels op onderzoek uit zijn gegaan.

Recente schepping en vertrouwen op de Bijbel

De studenten waren verdeeld over de stelling “God heeft de wereld een paar duizend jaar geleden geschapen.” Wat opvalt is dat christenen die het met deze stelling eens zijn, anders tegen de betrouwbaarheid van de Bijbel aankijken dan degenen die het er niet mee eens zijn. Van de christelijke studenten die wel geloven in een recente schepping, gaf 76% resoluut aan het eens te zijn met de stelling “De Bijbel is Gods Woord en daarom te vertrouwen.” Onder degenen die een recente schepping verwerpen was daar meer onzekerheid over.

Door de antwoorden van “Helemaal niet mee eens” tot “Helemaal mee eens” waardes te geven van 1 t/m 5, kon de data onderzocht worden op statistische significantie. Hieruit blijkt een sterk significant verschil tussen de twee groepen (p = 0,00000022). Hierbij zijn respondenten die zichzelf geen christen noemen (dat waren er 22) buiten de analyse gehouden.

Om christelijke studenten te helpen met dit soort vragen om te gaan, organiseert Geloofsverdediging jaarlijks een summerschool.

Share

Hoe laat werd Jezus gekruisigd?

Vermeende contradictie tussen Johannes 19:14 en de synoptische evangeliën.

Markus 15
25 En het was het derde uur en zij kruisigden Hem.

33 En toen het zesde uur gekomen was, kwam er duisternis over heel de aarde, tot het negende uur toe.
34 En op het negende uur riep Jezus met luide stem: ELOÏ, ELOÏ, LAMA SABACHTANI, dat is vertaald: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?

Johannes 19:14
En het was de voorbereiding van het Pascha, ongeveer het zesde uur; en hij zei tegen de Joden: Zie, uw Koning!

Probleem: Volgens Markus werd Jezus op het derde uur gekruisigd. (Mattheüs 27:45 en Lukas 23:44 stemmen hiermee overeen.) Maar volgens Johannes stond Jezus op het zesde uur nog voor Pilatus.

Antwoord: Het lijkt erop dat Johannes in dit geval de Romeinse tijdsaanduiding gebruikt.

De synoptische evangeliën (Mattheüs, Markus en Lukas) gebruiken altijd het Joodse systeem om de tijd aan te duiden. Volgens dat systeem begint de dag bij zonsopkomst (rond 6:00) en de nacht rond 18:00. Dit is het duidelijkst in Mattheüs 20, waar Jezus een gelijkenis vertelt waarin een wijngaardenier ’s morgens vroeg (zeg 6:00), op het derde uur (9:00), het zesde uur (12:00), het negende uur (15:00) en het elfde uur (17:00) naar de markt ging om arbeiders in te huren.

Dat de Romeinen Jezus op het derde uur kruisigden, betekent dus dat dit rond 9:00 geweest zal zijn. Merk op dat dit een zeer grofmazige schatting kan zijn! In de oudheid had men geen horloges, en meestal maakte men gewoon een ruwe schatting op basis van de stand van de zon, of hoe nabij de zonsopkomst of zonsondergang was. Tegenwoordig zijn we gewend om de tijd tot op 5 minuten nauwkeurig te noemen, maar in de oudheid zal een nauwkeurigheid tot op één uur (of misschien zelfs drie uur) gangbaar geweest zijn.

Naast het Joodse systeem, waren er ook andere tijdaanduidingssystemen. Er was ook een Romeins systeem, waarbij men net als in ons huidige systeem bij middernacht begon te tellen.

In het Evangelie van Johannes is het niet duidelijk welk systeem er wordt gebruikt. Johannes vertelt een aantal keer hoe laat iets plaatsvond:

Johannes 1:40
Hij zei tegen hen: Kom en zie! Zij kwamen en zagen waar Hij woonde en bleven die dag bij Hem. En het was ongeveer het tiende uur (10:00 of 16:00).

Johannes 4
6 En daar was de bron van Jakob. Jezus nu ging, vermoeid van de reis, bij de bron zitten. Het was ongeveer het zesde uur (6:00 of 12:00).
7 Er kwam een vrouw uit Samaria om water te putten. Jezus zei tegen haar: Geef Mij te drinken.

Johannes 4:52
Hij informeerde dan bij hen naar het uur waarop de beterschap was ingetreden. En zij zeiden tegen hem: Gisteren op het zevende uur (7:00 of 13:00) is de koorts van hem geweken.

Johannes 19:14
En het was de voorbereiding van het Pascha, ongeveer het zesde uur (6:00 of 12:00); en hij zei tegen de Joden: Zie, uw Koning!

Ik heb telkens het tijdstip tussen haakjes toegevoegd, uitgaande van respectievelijk het Romeinse en het Joodse systeem. Eigenlijk is in geen van de gevallen met zekerheid te zeggen welk systeem er wordt gebruikt. In Johannes 4:6 lijkt het Joodse systeem iets aannemelijker, want de discipelen waren intussen in de stad eten aan het kopen, wat meer past bij 12:00 dan 6:00. Bovendien hadden ze zojuist gereisd, wat men meestal overdag deed. Aan de andere kant kon men ook in de nacht reizen (een stuk koeler dan overdag). Ook is het aannemelijker dat een vrouw in de ochtendkoelte water kwam putten, dan op het hete middaguur.

Al met al is het onduidelijk of Johannes het Romeinse of Joodse systeem hanteert. (En we hebben zelfs geen garantie dat Johannes hierin consequent is.) Maar als hij het Romeinse systeem gebruikt (en daar zijn geen grote bezwaren tegen) is er geen contradictie met de synoptische evangeliën. Dan stond Jezus rond 6:00 voor Pilatus en werd Hij om en nabij 9:00 gekruisigd.


  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Wiens dochter was Maächa?

Vermeende contradictie tussen 1 Koningen 15:2 en 2 Kronieken 13:2.

1 Koningen 15:1-2
1 In het achttiende jaar nu van koning Jerobeam, de zoon van Nebat, werd Abiam koning over Juda.
2 Hij regeerde drie jaren in Jeruzalem en de naam van zijn moeder was Maächa, de dochter van Abisalom.

2 Kronieken 13:1-2
1 In het achttiende jaar van koning Jerobeam werd Abia koning over Juda.
2 Hij regeerde drie jaar in Jeruzalem, en de naam van zijn moeder was Michaja, de dochter van Uriël uit Gibea. En er was oorlog tussen Abia en Jerobeam.

Probleem: Was Michaja/Maächa de dochter van Abisalom (ook bekend als Absalom) of Uriël?

Antwoord: In het Hebreeuws worden de termen ‘zoon’ (ןב, ben) en ‘dochter’ (תב, bath) gebruikt voor meer dan alleen de onmiddellijke afstammelingen. Deze bron geeft de volgende mogelijke betekenissen voor ‘bath’: dochter, meisje, aangenomen dochter, schoondochter, zus, kleindochter, vrouwelijk kind, nicht.

Dat ‘dochter’ niet per se alleen in de strikte zin opgevat moet worden, blijkt onder meer uit het feit dat Naomi Ruth ‘mijn dochter’ noemt, terwijl Ruth haar schoondochter was (Ruth 2:2). En meerdere keren spreekt ook Boaz haar aan met hetzelfde woord, terwijl Ruth slechts een verre bloedverwant was (Ruth 2:8, 3:10, 3:11).

In het geval van Maächa is het aannemelijk dat zij de dochter was van Uriël en de kleindochter van Abisalom. De Joodse historicus Flavius Josephus schrijft het volgende over Rehabeam (Abia’s vader) en Maächa:

And after he [Rehabeam] had married a woman of his own kindred, and had by her three children born to him, he married also another of his own kindred, who was daughter of Absalom by Tamar, whose name was Maachah, and by her he had a son, whom he named Abijah [Abia].
Josephus, Joodse Oudheden 8.10.2 (249)

Oftewel, Maächa was een dochter van Abisalom via Tamar. Deze Tamar is waarschijnlijk de dochter van Abisalom (vernoemd naar zijn geliefde zus, die ook Tamar heette):

2 Samuël 14:27
Bij Absalom werden drie zonen geboren, en een dochter van wie de naam Tamar was. Zij was een vrouw die knap was om te zien.

Dan is Maächa dus de dochter van Uriël en Tamar, terwijl Tamar de dochter is van Abisalom. Dit maakt Maächa een kleindochter van Abisalom. Dat is niet strijdig met het gebruik van het woordje ‘bath‘ (dochter) in 1 Kon. 15:2.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Wat stond er op het opschrift?

Vermeende contradictie tussen de vier evangeliën betreffende het opschrift boven het kruis.

Mattheüs 27:37
En zij brachten boven Zijn hoofd een opschrift aan met de beschuldiging tegen Hem: DIT IS JEZUS, DE KONING VAN DE JODEN.

Markus 15:26
En het opschrift met Zijn beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING VAN DE JODEN.

Lukas 23:38
En er was ook een opschrift boven Hem geschreven in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters: DIT IS DE KONING VAN DE JODEN.

Johannes 19:19
En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er was geschreven: JEZUS DE NAZARENER, DE KONING VAN DE JODEN.

Probleem: Alle vier de evangeliën geven een andere lezing van wat er op het opschrift stond.

Antwoord: Het is niet tegenstrijdig maar aanvullend. Allemaal citeren ze slechts een gedeelte van wat er op het opschrift stond. Het is niet een fout om selectief te zijn in welke informatie je levert.

Stel je voor, André, Peter en Wouter rijden via dezelfde weg, maar moeten omrijden omdat de weg is afgezet. Achteraf zegt André over het bord bij de wegafzetting: “Op het bord stond: ‘Deze weg is afgezet, u wordt omgeleid’.” Peter zegt: “Er was een bord waarop stond: ‘Deze weg is afgezet wegens wegwerkzaamheden’.” En tot slot zegt Wouter: “Het bord las: ‘U wordt omgeleid, excuses voor het ongemak’.” Spreken ze elkaar tegen? Natuurlijk niet, maar ze citeren slechts delen van wat op het bord stond. De conplete boodschap zou geweest kunnen zijn: ‘Deze weg is afgezet wegens werkzaamheden, u wordt omgeleid. Excuses voor het ongemak.’

Op dezelfde manier kunnen we waarschijnlijk de complete tekst van het opschrift aan het kruis reconstrueren door de informatie van verschillende evangeliën te combineren.

Mattheüs: ‘Dit is Jezus, de Koning van de Joden.
Markus: ‘De Koning van de Joden.
Lucas: ‘Dit is de Koning van de Joden.
Johannes: ‘Jezus, de Nazarener, de Koning van de Joden.

Er zou dus gestaan kunnen hebben: ‘Dit is Jezus, de Nazarener, de Koning der Joden.’

Maar het meer fundamentele punt is dat we niet van de evangeliën moeten verwachten dat ze uitspraken (of opschriften) exact citeren. Meestal wordt er niet woordelijk geciteerd maar geparafraseerd. Dat wil zeggen dat de betekenis overgebracht wordt, de strekking, maar niet de exacte bewoordingen.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share