Wordt God moe?

Vermeende contradictie tussen Genesis 2:2 en Jesaja 40:28.

Genesis 2:2
Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had.

Jesaja 40:28
Weet u het niet? Hebt u het niet gehoord? De eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, wordt niet moe en niet afgemat. Er is geen doorgronding van Zijn inzicht.

Jesaja 43:24
U hebt voor Mij met geld geen kalmoes gekocht,
en met het vet van uw slachtoffers hebt u Mij niet verzadigd.
Integendeel, u bent Mij tot last geweest met uw zonden,
u hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden.

Probleem: Volgens Jesaja 40 wordt God niet moe. Maar volgens diverse andere teksten (Gen. 2:2, Ex. 20:11, 31:17, Heb. 4:4) rustte God uit na het scheppen van de aarde. En in Jesaja 43 staat dat God moe wordt van de ongerechtigheden van mensen.

Antwoord:  Er is niet de geringste sprake van een tegenstrijdigheid. Omdat God geen fysieke beperkingen heeft, kent Hij geen lichamelijke vermoeidheid. Dus kan Gods rust na de scheppingsweek niets te maken hebben met vermoeidheid.

En dat heeft het ook niet. Het Hebreeuwse woord voor ‘gerust’ is ‘shabath’ (daar komt ook het woord ‘sabbat’ vandaan). Wanneer dit woord gebruikt wordt, hoeft het niet te betekenen dat iemand moe is, maar simpelweg dat iemand ophoudt met waar hij mee bezig was. In deze vorm (voltooide tijd) komt het woord ‘shabath’ 71 keer voor in het Oude Testament. In de Statenvertaling wordt het als volgt vertaald:

Ophouden (47×), rusten (16×), afschaffen (2×), wegdoen (2×), afblijven (1×), nalaten (1×), staken (1×), vernielen (1×).

‘Shabath’ betekent in de context van de sabbatsrust dus ‘ophouden’ of ‘stoppen’ (waar God mee bezig was).

Maar hoe zit het dan met die tekst in Jesaja 43, waar God zegt dat Hij moe is geworden van de ongerechtigheden van mensen? Het moge duidelijk zijn dat dit gewoon een manier is om te zeggen dat God het zat is. Maar er zit meer achter deze woordkeuze. Dat wordt duidelijk als we het voorgaande vers ook lezen:

Jesaja 43:23-24
23 U hebt Mij niet uw brandoffers gebracht van kleinvee
en met uw slachtoffers hebt u Mij niet geëerd.
Ik heb u Mij niet laten dienen met het graanoffer,
en Ik heb u niet vermoeid met wierook.
24 U hebt voor Mij met geld geen kalmoes gekocht,
en met het vet van uw slachtoffers hebt u Mij niet verzadigd.
Integendeel, u bent Mij tot last geweest met uw zonden,
u hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden.

Zoals je ziet is er parallelliteit tussen deze twee verzen. In vers 23d staat dat God coulant is geweest: Hij heeft ze niet vermoeid door wierook van ze te eisen. Vers 24d borduurt daarop voort: terwijl God de mensen niet heeft vermoeid, hebben de mensen Hém wel vermoeid met hun ongerechtigheden.

En omdat Jesaja 40:28 zegt dat God niet moe wordt, neemt de retorische kracht van 43:24d alleen maar toe. Het is een sarcastische manier om de geadresseerden te confronteren met hun slechtheid: “God is onvermoeibaar, en tóch zijn jullie erin geslaagd Hem te vermoeien met jullie ongerechtigheden!”

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share