Wel of niet de bomen omhakken?

Vermeende contradictie tussen Deuteronomium 20:19 en 2 Koningen 3:19.

Deuteronomium 20:19
Wanneer u een stad vele dagen belegert en ertegen strijdt om haar in te nemen, dan moet u haar vruchtbomen niet te gronde richten door de bijl erin te slaan. U kunt er immers van eten; daarom mag u ze niet omhakken om ze een belegeringswal voor u te laten worden, want het geboomte van het veld is voedsel voor de mens.

2 Koningen 3:19
U zult alle versterkte steden en alle uitnemende steden verslaan, alle goede bomen vellen, alle waterbronnen dichtstoppen en alle goede stukken land met stenen bederven.

Probleem: Volgens Deuteronomium mochten de Israëlieten, wanneer ze een stad belegerden, niet de omringende boomgaarden vernielen. In 2 Koningen krijgen ze juist de opdracht dat wel te doen.

Antwoord: Dit betreft twee totaal verschillende militaire campagnes met twee totaal verschillende doelstellingen.

Een simpele blik op de context lost de zogenaamde ‘contradictie’ op. Het voorschrift in Deuteronomium 20 wordt gegeven aan de vooravond van de inname van het Beloofde Land door de Israëlieten. Het is er om te doen om de steden en het land in te nemen. Omdat het de bedoeling is dat de Israëlieten vervolgens zelf die gebieden zullen bewonen, moeten de bomen met eetbare vruchten eraan blijven staan (dat geldt niet voor de andere bomen, zoals blijkt uit Deuteronomium 20:20).

De situatie in 2 Koningen 3 speelt zich honderden jaren later af. Het doel van die specifieke militaire operatie was om Moab een vernietigende slag toe te brengen, zonder dat de Israëlieten vervolgens dat land moesten gaan bewonen. Het verdelgen van voedselbronnen is onderdeel van deze vernietigende slag.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Mogen we alles eten?

Vermeende contradictie tussen Genesis 9:3 en Deuteronomium 14:8.

Genesis 9:3
Alles wat zich roert, wat leeft, zal u tot spijze zijn; Ik heb het u alles gegeven evenals het groene kruid.

Deuteronomium 14:8
Ook het zwijn, omdat het wel gespleten hoeven heeft, maar niet herkauwt; onrein zal het voor u zijn. Van hun vlees zult gij niet eten en hun aas zult gij niet aanraken.

Probleem: Volgens Genesis mogen we alles eten, maar volgens Deuteronomium alleen de reine dieren.

Antwoord: In Genesis 9:3 staat wat God zei tegen Noach en zijn nakomelingen. Dit behoort tot de Noachitische wetten, waar alle mensen zich aan moeten houden. We zijn immers allemaal nakomelingen van Noach. In de tijd van Mozes kwamen er nieuwe wetten bij (o.a. die in Deuteronomium) die echter specifiek voor de Israëlieten golden. De Israëlieten mochten dus alleen reine dieren eten, terwijl de heidenen alle dieren mogen eten. Hier is geen sprake van een contradictie, maar van verschillende wetten voor verschillende groepen mensen.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share