Had Melchizedek een moeder?

Vermeende contradictie tussen Genesis 3:20 en Hebreeën 7:1-3.

Genesis 3:20
En de mens noemde zijn vrouw Eva, omdat zij de moeder van alle levenden is geworden.

Hebreeën 7:1-3
1 Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende,
2 aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst, volgens de uitlegging (van zijn naam): koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes;
3 zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos.

Probleem: Volgens de Brief aan de Hebreeën had Melchizedek geen moeder, maar volgens Genesis is Eva de moeder van alle levenden.

Antwoord: Er zijn twee mogelijke oplossingen. De eerste mogelijkheid: Met ‘moeder van alle levenden’ wordt de moeder van alle vleselijke mensen bedoeld (behalve Adam). Melchisedek valt wellicht niet binnen deze categorie. Zo zagen de leden van de 1ste-eeuwse Qumran gemeenschap (de verstoppers van de Dode Zee Rollen, geen christenen maar Judaïsten) Melchisedek als een hemels Wezen. Ook veel christelijke bijbelcommentatoren zien het zo. Er is dus geen contradictie.

De tweede mogelijke verklaring: De woorden ‘zonder vader, zonder moeder’ in Hebreeën 7:3 duiden er niet op dat Melchizedek geen ouders had, maar wijzen erop dat hij zijn priesterlijke ambt niet heeft verkregen door erfopvolging. Dat staat in contrast met het Levitische priesterschap, waar men wel via afstamming toe behoorde. Deze verklaring past goed bij de context. De schrijver van de Brief aan de Hebreeën legt uit dat Jezus een priester is ondanks dat Jezus geen Leviet is. Jezus is priester naar de orde van Melchizedek, en hoeft dus geen Levitische afstamming te hebben om priester te zijn.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Is God alwetend?

Vermeende contradictie tussen Genesis 3:8-9 en Jeremia 23:24.

Genesis 3:8-9
8 Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, verborgen de mens en zijn vrouw zich voor de HERE God tussen het geboomte in de hof.
9 En de HERE God riep de mens tot Zich en zeide tot hem: Waar zijt gij?

Jeremia 23:24
Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des HEREN. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des HEREN.

Probleem: Volgens Jeremia kan God alles zien. Maar waarom vraagt God dan aan Adam en Eva waar ze zijn?

Antwoord: Dat God Adam vraagt waar hij is, wil nog niet zeggen dat Hij dat niet weet. Als een basisschooljuffrouw aan haar klas vraagt hoeveel 7 maal 8 is, betekent dat niet dat ze zelf het antwoord niet weet.

Soms stel je een vraag niet omdat je informatie nodig hebt, maar om pedagogische of zelfs retorische redenen. In dit geval had Gods vraag betrekking op het feit dat Adam zich verstopt had omdat hij zich schaamde voor zijn naaktheid, wat een gevolg was van Adam’s ongehoorzaamheid. Gods vraag confronteerde Adam met zijn zonde.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share