Staan er kopieerfouten in de Bijbel?

Ja. De manuscripten (handschriften) waarop onze Bijbelvertalingen zijn gebaseerd, wijken op veel punten af van elkaar en van de oorspronkelijke geschriften. Van geen enkel Bijbelboek is het origineel (de ‘autograaf’) bewaard gebleven. We moeten het doen met kopieën van kopieën. En tijdens dat kopieerproces zijn er helaas fouten ingeslopen.

Is dat erg?

Een beetje. Maar het is zeker niet onoverkomelijk. De consequentie is dat we van bepaalde Bijbelverzen niet precies weten wat er in het origineel gestaan heeft. Gelukkig gaat het meestal om kleine afwijkingen. En het belangrijkste is dit: geen enkele cruciale leerstelling is gebaseerd op onjuist gekopieerde teksten.

Op losse schroeven?

Misschien zijn sommige christenen een beetje huiverig om toe te geven dat er fouten in de Bijbel staan. Komt alles zo niet op losse schroeven te staan? Betekent dit dat ik ‘mijn Bijbel’ niet meer kan vertrouwen?

Om te beginnen is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de Hebreeuwse en Griekse handschriften en de Nederlandse vertalingen van die handschriften. Als we het hebben over kopieerfouten, dan gaat het om fouten in de handschriften. We weten dat er kopieerfouten gemaakt zijn, omdat verschillende manuscripten van elkaar verschillen. Dit is niet iets wat ter discussie staat. Er zijn nu eenmaal verschillen tussen manuscripten.

Vertalers houden hier natuurlijk rekening mee. Op punten waar handschriften significant van elkaar verschillen, proberen vertalers uit te vinden wat de originele lezing was. En die nemen ze dan op in hun vertaling.

Helaas is het niet altijd mogelijk om te achterhalen wat er in de autograaf stond. En het is onwaarschijnlijk dat vertalers altijd de juiste keuzes maken. Nog vervelender zijn kopieerfouten waarvan we niet weten dat het kopieerfouten zijn, omdat ze in alle manuscripten staan. Al met al lijkt het er dus op dat hedendaagse vertalingen niet perfect zijn.

Toch hoeven we ons daar niet al te druk over te maken. Het gaat namelijk om kleine verschillen. Neem de volgende tekst:

Handelingen 5:34 (HSV)
Maar er stond iemand op in de Raad, een Farizeeër van wie de naam Gamaliël was, een leraar van de wet, die in hoge achting stond bij heel het volk. Hij gaf opdracht dat men de apostelen even buiten zou doen staan.

Sommige vertalingen hebben “de apostelen” hier vervangen door “de mensen” (NBG ’51) of “de mannen” (Willibrordvertaling). Op dit punt verschillen de manuscripten en hier hebben verschillende vertalers andere keuzes gemaakt. Je kunt erover discussiëren welke keuze de beste is, maar hoeveel maakt het eigenlijk uit? Geen enkele christelijke leerstelling valt of staat hiermee. Dit is typerend voor de overgrote meerderheid van manuscriptvarianten.

Wat betreft kopieerfouten die in alle handschriften terecht zijn gekomen (waarvan we dus niet weten dat het fouten zijn), het is redelijk om aan te nemen dat daarvoor hetzelfde geldt als voor kopieerfouten die we wel kunnen identificeren. Namelijk dat ze geen invloed hebben op enig christelijk doctrine.

De goddelijke inspiratie van de Bijbel

Al eeuwenlang geloven christenen dat het Oude en Nieuwe Testament door God geïnspireerd zijn, net zoals Jezus en de apostelen dat geloofden over het Oude Testament. God is feilloos, dus de door Hem geïnspireerde boeken kunnen geen fouten bevatten.

Maar dat de oorspronkelijke geschriften foutloos waren, wil nog niet zeggen dat voor de kopieën hetzelfde geldt. Dit inzicht is opgenomen in de “Chicagoverklaring over de Onfeilbaarheid van de Bijbel”, die representatief is voor hoe veel Bijbelvaste christenen ertegenaan kijken (artikel X):

Wij bevestigen dat inspiratie strikt genomen alleen geldt voor de autograaf van de Schrift, die door Gods voorzienigheid met grote juistheid kan worden vastgesteld op grond van de beschikbare manuscripten. Wij bevestigen verder dat kopieën en vertalingen van de Schrift het Woord van God zijn in zoverre zij getrouw het origineel weergeven.
Wij ontkennen dat enig essentieel element van het christelijke geloof aangetast is door de afwezigheid van de autografen. Wij ontkennen verder dat deze afwezigheid de stelling van de onfeilbaarheid van de Bijbel ongeldig of irrelevant maakt.

Welke wijzigingen zijn er in de tekst aangebracht?

Sinds de autografen geschreven zijn, zijn er in de kopieën verschillende veranderingen aangebracht. Sommige van die veranderingen waren opzettelijk, andere onopzettelijk. Dit zijn een aantal van de wijzigingen:

  • Een groot deel van het Oude Testament is zó oud, dat het moet zijn geschreven in het paleo-Hebreeuwse alfabet, of zelfs in een nog ouder schrift. Maar vertalingen naar moderne talen zijn grotendeels gebaseerd op de Masoretische tekst, dat geschreven is in een veel modernere vorm van het Hebreeuws. Ooit moeten kopiisten de tekst dus hebben geüpdatet naar een moderner alfabet. In de Masoretische tekst zijn ook leestekens toegevoegd die als klinkers fungeren, terwijl de originele tekst alleen medeklinkers bevatte.
  • Het is goed mogelijk dat kopiisten achterhaalde vocabulaire of plaatsnamen updatete om de tekst voor eigentijdse lezers duidelijker te maken. Dit soort wijzigingen zijn zeer redelijk en leveren geen problemen op.
  • Dan zijn er simpelweg de onopzettelijke kopieerfoutjes: een letter wordt verkeerd gelezen, een woordje wordt overgeslagen of op de verkeerde plaats ingevoegd, et cetera. Deze kopieerfouten vormen het onderwerp van dit artikel.
  • Ten slotte zijn er ook nog de meer sinistere wijzigingen: opzettelijke veranderingen in de tekst met het doel om bepaalde theologische standpunten van een Bijbelse onderbouwing te voorzien. Een mogelijk voorbeeld is 1 Joh. 5:7, waar een zeer duidelijke bewijstekst voor de Drie-Eenheid is ingevoegd. Gelukkig zijn dit soort wijzigingen zeldzaam. Over het algemeen waren de kopiisten zeer getrouw aan hun bronteksten. (Wat betreft de Drie-Eenheid, daar is afdoende onderbouwing voor in andere Bijbelpassages.)

Kon God niet voorkomen dat er fouten inslopen?

God had natuurlijk kunnen voorkomen dat er kopieerfouten werden gemaakt. Dan zouden we nog de volledig ongewijzigde, oorspronkelijke tekst hebben! Waarom heeft Hij dat niet gedaan?

Probeer je eens voor te stellen wat dat zou behelzen. Dan zou het duizenden jaren lang onmogelijk zijn geweest om de Bijbelse tekst op onjuiste wijze te kopiëren. Dat zou snel op gaan vallen, en zou gaan fungeren als een godsbewijs, als een continu herhaalbaar wonder! Het is duidelijk dat God niet op die manier werkt.

Of, als we het iets praktischer benaderen, had God er niet gewoon voor kunnen zorgen dat de autografen bewaard zouden blijven? Dat had Hij zeker kunnen doen, maar ook dit is niet zonder haken en ogen. Deze geschriften zouden de status verkrijgen van de meest waardevolle relikwieën ter wereld. De persoon of kerk die de autografen in bezit heeft, zou er zowel financieel als politiek zijn voordeel mee kunnen doen.

Dit gaat in tegen het decentrale karakter van het christendom. Het geloof van de oude Israëlieten was gecentraliseerd: eerst in de tabernakel, daarna de tempel. Daar bevonden zich de Ark van het Verbond en de Stenen Tafelen. Maar het christendom is gedecentraliseerd (zie bijv. Joh. 4:21), en sinds het overlijden van de apostelen is er geen centrale leider meer. (De pretenties van pausen en synodes ten spijt.) Althans, geen menselijke. Het is de heilige Geest die ons leidt, en ons ertoe dringt het evangelie te verspreiden. Deze verspreiding van het goede nieuws gaat van persoon tot persoon, en komt niet vanuit één centraal instituut.

Uiteindelijk kunnen we natuurlijk slechts gissen naar Gods redenen, maar feit is in elk geval dat de autografen niet bewaard zijn gebleven, en dat de overgebleven manuscripten in details van elkaar verschillen. Dat neemt niet weg dat God toch over zijn Woord gewaakt heeft, want de tekst is alsnog bijzonder goed bewaard gebleven. En nogmaals, er is geen reden om te vrezen dat er zaken van groot theologisch belang zijn gewijzigd.

Kopieerfouten en contradicties

Uit het gegeven dat er kopieerfouten hebben plaatsgevonden, volgt dat het mogelijk is dat er daardoor contradicties kunnen zijn ontstaan in de oorspronkelijk foutloze Bijbel. Met name in de boeken 1 & 2 Samuël, 1 & 2 Koningen en 1 & 2 Kronieken, die deels overlappende geschiedenissen beschrijven, komt dit naar voren.

Het is belangrijk om op te merken dat wanneer we een contradictie verklaren als het resultaat van een kopieerfout, dit niet zomaar een ad hoc gelegenheidsoplossing is. Kopieerfouten vinden nu eenmaal plaats. In praktisch alle gevallen waarin er binnen deze zes Bijbelboeken contradicties worden gevonden, gaat het om zeer kleine details. En heel vaak betreft het getallen.

En laten getallen nu net extra gevoelig zijn voor kopieerfouten. Een klein schrijffoutje, een verandering of het wegvallen van een klein aantal letters, kan de waarde van een getal reeds veranderen. Een typisch voorbeeld vinden we in deze teksten:

2 Koningen 24:8
Jojachin was achttien jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Nehusta, de dochter van Elnathan, uit Jeruzalem.

2 Kronieken 36:9
Jojachin was acht jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden en tien dagen in Jeruzalem. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE.

Acht jaar of achttien jaar… Bij dit soort ‘contradicties’ is het véél aannemelijker dat we te maken hebben met een kopieerfout, dan dat de oorspronkelijke schrijver van de autograaf zich hier vergiste.

Samenvatting

Christenen geloven dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. God is feilloos, dus zijn Woord ook. Dit geldt echter alleen voor de oorspronkelijke geschriften. Menselijk kopieerwerk is feilbaar, en dus zijn er kopieerfoutjes ingeslopen. De handschriften die wij van de Bijbelboeken hebben, verschillen dan ook van elkaar.

Dat is in principe niet iets waar we ons zorgen over hoeven te maken. De overgrote meerderheid van die kopieerfouten heeft geen effect op de betekenis. Waar de betekenis wel is aangetast, kunnen we zeer vaak een redelijke inschatting maken van wat de oorspronkelijke lezing was. En daar waar we dat niet kunnen, komt er door die onzekerheid nooit een belangrijk christelijk doctrine op de tocht te staan.

Kopieerfouten kunnen soms ook leiden tot tegenstrijdigheden tussen Bijbelpassages die dezelfde geschiedenis beschrijven. Het is dan ook niet onredelijk om bepaalde contradicties te verklaren als het resultaat van kopieerfouten. Vooral als de contradictie maar één woordje betreft, en al helemaal wanneer het gaat om getallen.

Share

Hoe weten we wanneer de Bijbelboeken zijn geschreven?

Eén van de belangrijkste graadmeters voor de historische betrouwbaarheid van een antieke tekst is de datering. Immers, hoe korter de tijdspanne tussen de beschreven gebeurtenissen en de opschriftstelling van het verslag, hoe minder er vergeten of bij verzonnen is, en hoe minder tijd er is geweest voor het aandikken van het verhaal en voor legendevorming. Het is dan ook niet verwonderlijk dat critici van de Bijbel vaak late dateringen van de Bijbelboeken aanhouden, terwijl apologeten juist een vroege datering verdedigen. Zo beweren de schriftcritici dat de Thora (de eerste vijf boeken van het Oude Testament) ontstaan is tussen 900 en 400 v.Chr., waar Bijbelgetrouwe christenen stellen dat de Thora grotendeels is geschreven door (of onder de regie van) Mozes, in de 14de eeuw voor Christus.

In dit artikel worden de belangrijkste aspecten genoemd die ons iets kunnen vertellen over wanneer een boek geschreven is. In toekomstige artikelen zullen deze criteria worden toegepast om tot een datering te komen van specifieke Bijbelboeken.

1. Wie was de auteur van het boek?

Als bekend is wie de schrijver van het boek is, kunnen we al een aardige inschatting maken van wanneer het is geschreven. Vaak is het zelfs mogelijk een boek te relateren aan een bepaalde periode in het leven van de schrijver.

Maar soms is het auteurschap discutabel. Er kan zelfs sprake zijn van een vervalsing, waarbij een boek aan de verkeerde persoon wordt toegeschreven! Zo’n boek noemen we dan een pseudepigraaf. Het komt ook voor dat de schrijver anoniem is.

2. Wat is de laatste historische gebeurtenis die wordt vermeld?

Het spreekt voor zich dat een boek moet zijn geschreven ná de laatste historische gebeurtenis die het vermeldt. Zo is het boek De Joodse Oorlog van de 1ste-eeuwse historicus Flavius Josephus geschreven na de inwijding van de Vredestempel in het jaar 75 n.Chr., want dat feit wordt nog in het boek vermeld.

3. Wanneer wordt het boek als eerste geciteerd?

Als latere schrijvers een werk citeren of ernaar verwijzen, levert dat informatie over de datering. Voorbeeld: aangezien Ignatius (die rond 110 n.Chr. stierf) in één van zijn brieven het Evangelie van Lucas citeert, moet het Evangelie van Lucas dus vóór 110 n.Chr. geschreven zijn. Andersom kunnen we natuurlijk ook kijken welke teksten er in het te dateren boek worden aangehaald.

Een probleem hierbij is dat het lang niet altijd helder is of er wel echt sprake is van een citaat. Dat een bepaalde zinsnede in twee teksten voorkomt, wil niet per se zeggen dat de ene tekst dat van de andere overgenomen heeft. Misschien hebben beide teksten het, onafhankelijk van elkaar, geleend van een derde bron.

Soms wordt ook het bestaan van een boek in een bepaalde geschiedenis vermeld. Zo vermeldt Josephus in zijn boek Joodse Oudheden dat het boek Daniël aan Alexander de Grote (356-323 v.Chr.) werd voorgelezen. Als dat waar is, moet het boek Daniël toen al hebben bestaan.

4. Wat is het oudste handschrift van het boek?

Een boek moet natuurlijk eerder geschreven zijn dan de oudste kopie die ervan bewaard is. Zo stamt de oudste complete boekrol van het boek Jesaja van rond 100 v.Chr. Het boek Jesaja is dus minimaal 2100 jaar oud.

Helaas levert deze informatie ons slechts een minimumleeftijd. Daar hebben we niet zoveel aan als het tijdsgat tussen de oudste kopie en het origineel erg groot is – zoals het geval is bij alle oudtestamentische boeken. Daarnaast is het dateren van handschriften ook niet al te makkelijk: de foutmarges kunnen enkele decennia of zelfs eeuwen beslaan.

5. Welke thema’s behandelt het boek?

Door te kijken welke thema’s belangrijk waren voor de schrijver, kunnen we soms schatten in welke tijd de schrijver leefde. Als een tekst bijvoorbeeld over de discussie rondom Zwarte Piet gaat, is het waarschijnlijker dat die tekst uit 2015 komt dan uit 1915. Want in 1915 leefde die kwestie nog niet.

Maar om hier een datering op te baseren, moeten we natuurlijk wel betrouwbare kennis hebben van wanneer welke thema’s relevant waren. Die kennis is afkomstig van andere teksten. Als die andere teksten niet correct gedateerd zijn, bouwen we een kaartenhuis van onjuiste dateringen.

6. In welke tijd past het taalgebruik van het boek?

Wanneer een Nederlandse tekst veel woorden bevat als ‘gij’ en ‘trachten’, hebben we waarschijnlijk met een oudere tekst te maken dan wanneer we er woorden aantreffen als ‘googlen’ en ‘chillen’. Net als het Nederlands was ook het Hebreeuws aan verandering onderhevig. Het taalgebruik van de boeken van het Oude Testament kan ons dus veel vertellen over wanneer ze geschreven zijn. Als een boek veel Perzische leenwoorden bevat, is het boek waarschijnlijk geschreven tijdens of na de periode van het Perzische Rijk (zoals het boek Esther). Als een boek archaïsche (ouderwetse) woorden of uitdrukkingen bevat (zoals het boek Genesis), wijst dat in de richting van een hoge ouderdom.

Taalgebruik is minder relevant voor de datering van de boeken van het Nieuwe Testament, aangezien het Koinè (Grieks) niet veel is veranderd gedurende de korte periode waarbinnen die boeken geschreven zouden kunnen zijn.

7. Welke gebeurtenissen noemt de auteur niet?

Als een zeer belangrijke gebeurtenis niet vermeld wordt, kan dat betekenen dat de tekst is geschreven vóórdat die gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit gaat natuurlijk alleen op wanneer we redelijkerwijs zouden mogen verwachten dat de gebeurtenis in kwestie zou worden vermeld, bijvoorbeeld omdat het past in de thematiek van het boek. Zo gaat het boek Divided We Stand van Eric Darton over het World Trade Center in New York. De aanslag in 1993 wordt in het boek vermeld, maar over de aanslagen op 11 september 2001 horen we helemaal niets. Het is uiterst onwaarschijnlijk dat Darton de aanslagen niet zou noemen als ze al wel hadden plaatsgevonden. En inderdaad, zijn boek werd gepubliceerd in 1999. (In een latere editie van het boek, uit 2011, worden de aanslagen op 11 september uiteraard wel genoemd.)

Toch moeten we voorzichtig zijn met deze wijze van dateren. Sommige auteurs wilden een bepaalde boodschap aan hun boek meegeven, zodat ze bepaalde gebeurtenissen bewust niet noemden.

Complicaties

Er valt niet altijd een eenduidige datering te geven, omdat boeken ook stapsgewijs ontstaan kunnen zijn. Sommige boeken van het Oude Testament (zoals Genesis), hebben waarschijnlijk pas hun definitieve vorm gekregen op het moment dat een redacteur verschillende eeuwenoude bronnen samenvoegde en omschreef tot één doorlopend verhaal. (In het geval van Genesis zou die redacteur Mozes of een tijdgenoot van Mozes kunnen zijn.) En zelfs nadat een boek op deze manier is samengesteld, kunnen er tijdens het eeuwenlange kopieerproces nog redactionele wijzigingen zijn doorgevoerd. Dat kunnen heel zinnige wijzigingen zijn, zoals het updaten van ouderwets taalgebruik of het vervangen van achterhaalde plaatsnamen door de huidige namen van die plaatsen.

In de toekomst zullen er op geloofverdediging.nl artikelen verschijnen waarin de bovenstaande criteria worden toegepast op specifieke Bijbelboeken.

Share