Waar vond de eerste wonderbare spijziging plaats?

Vermeende contradictie tussen Lukas 9:10 en Markus 6:45.

Lukas 9:10 (HSV)
Hij nam hen mee en vertrok, alleen met hen, naar een eenzame plaats bij een stad die Bethsaïda heette.

Markus 6:45 (HSV)
En meteen dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan en vooruit te varen naar de overkant, naar Bethsaïda, terwijl Hijzelf de menigte weg zou sturen.

Probleem: Volgens Lukas vond de eerste wonderbare spijziging plaats bij Bethsaïda. Maar volgens Markus voeren de discipelen direct na de spijziging met hun schip “naar de overkant, naar Bethsaïda“. Als ze al bij Bethsaïda waren, hoe kunnen ze dan naar de overkant varen en bij Bethsaïda uitkomen?

Antwoord: De eerste wonderbare spijziging vond waarschijnlijk plaats op de vlakte iets ten zuiden van Bethsaïda. Na de spijziging vertrokken de discipelen per boot naar de regio Gennesaret/Kapernaüm. De informatie in Markus 6:45 lijkt dus een beetje vreemd, maar er zijn twee realistische oplossingen.

Mogelijkheid #1: Tussenstop in Bethsaïda

De wonderbare spijziging vond niet in Bethsaïda zelf plaats, maar op een “eenzame plaats” daar in de buurt. Dat was waarschijnlijk de Vlakte van Bethsaïda, aan de oostkust van het meer van Galilea. Het zou kunnen dat de discipelen, voordat ze naar Gennesaret voeren, eerst nog een tussenstop maakten in Bethsaïda, bijvoorbeeld om daar nog wat zaken af te handelen. Daarna voeren ze door in westerlijke richting, naar Gennesaret.

Drie van de discipelen kwamen uit Bethsaïda (Petrus, Andreas en Filippus), dus het is niet ondenkbaar dat ze daar nog iets te doen zouden hebben.

Mogelijkheid #2: Alternatieve vertaling van Markus 6:45

Markus 6:45 is mogelijk niet correct vertaald door de moderne vertalingen. De Statenvertaling stelt het als volgt:

Markus 6:45 (Statenvertaling)
En terstond dwong Hij Zijn discipelen in het schip te gaan, en voor henen te varen aan de andere zijde tegen over Bethsaida, terwijl Hij de schare van Zich zou laten.

In plaats van “naar Bethsaïda“, schrijven de Statenvertalers: “tegen over Bethsaïda“. Het Griekse woordje pros betekent meestal gewoon “naar” en niet “tegenover”. Tenzij direct in de context ook de andere zijde wordt genoemd. In dit geval is dat ook zo, want er staat εἰς τὸ πέραν πρὸς Βηθσαϊδάν. Woordelijk vertaald is dit “naar de andere kant richting Betsaïda”. Dit kun je als een oppositie constructie beschouwen: naar de andere kant ten opzichte van Bethsaïda. De Statenvertaling zou dus heel goed gelijk kunnen hebben, en dan is er geen contradictie.

Wat het juiste antwoord ook is, we kunnen in elk geval níet zeggen dat Markus niet weet waar hij het over heeft. Want enkele verzen later schrijft Markus dat ze na de boottocht aankwamen bij Gennesaret (niet Bethsaïda):

Markus 6:53 (HSV)
En toen zij overgevaren waren, kwamen zij in het land Gennesaret en legden daar aan.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Wanneer kwam Nebuzaradan in Jeruzalem?

Vermeende contradictie tussen 2 Koningen 25:8-9 en Jeremia 52:12-13.

2 Koningen 25:8-9
8 Daarna, in de vijfde maand, op de zevende van de maand – dit jaar was het negentiende regeringsjaar van Nebukadnezar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, de dienaar van de koning van Babel, in Jeruzalem.
9 Hij verbrandde het huis van de HEERE, het huis van de koning en alle huizen van Jeruzalem. Ja, alle huizen van de aanzienlijken verbrandde hij met vuur.

Jeremia 52:12-13
12 Daarna, in de vijfde maand, op de tiende van de maand – dat jaar was het negentiende regeringsjaar van koning Nebukadrezar, de koning van Babel – kwam Nebuzaradan, de bevelhebber van de lijfwacht, die in dienst stond van de koning van Babel, in Jeruzalem.
13 Hij verbrandde het huis van de HEERE, het huis van de koning en alle huizen van Jeruzalem. Ja, alle huizen van de aanzienlijken verbrandde hij met vuur.

Probleem: Kwam Nebuzaradan op de zevende dag van de maand in Jeruzalem, of op de tiende dag?

Antwoord: Zijn aanwezigheid in Jeruzalem zal meerdere dagen geduurd hebben. De 17de-eeuwse historicus bisschop James Ussher sprong flexibel om met deze schijnbare tegenstrijdigheid en wist het als volgt te harmoniseren:

3416d AM, 4126 JP, 588 BC
850 On the seventh day of the fifth month (Wednesday, August 24), Nebuzaradan, captain of the guard, was ordered by Nebuchadnezzar to enter the city. {2Ki 25:8} He spent two days preparing provisions. On the tenth day that month (Saturday, August 27), he carried out his orders. He set fire to the temple and to the king’s palace. He also burned all the nobleman’s houses to the ground, with all the rest of the houses in Jerusalem. {Jer 52:13 39:8}
James Ussher, The Annals of the World, The Fifth Age, p. 104

Er zijn allicht nog wel meer verklaringen te bedenken. Het is, zoals altijd, aan de scepticus om te bewijzen dat de twee verslagen werkelijk niet te verenigen zijn.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Hoe oud was Jojachin toen hij koning werd?

Vermeende contradictie tussen 2 Koningen 24:8 en 2 Kronieken 36:9.

2 Koningen 24:8
Jojachin was achttien jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Nehusta, de dochter van Elnathan, uit Jeruzalem.

2 Kronieken 36:9
Jojachin was acht jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde drie maanden en tien dagen in Jeruzalem. Hij deed wat slecht was in de ogen van de HEERE.

Probleem: Was Jojachin nou 18 of 8 jaar oud toen hij koning werd?

Antwoord: Deze contradictie zou heel makkelijk door een kopieerfout kunnen zijn ontstaan. Zoals bij veel contradicties tussen Kronieken en Samuël of Koningen, betreft het een getalsmatig verschil. En zoals altijd gaat het om twee getallen die enigszins op elkaar lijken (8 en 18).

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Hoe oud was Ahazia toen hij koning werd?

Vermeende contradictie tussen 2 Koningen 8:26 en 2 Kronieken 22:2.

2 Koningen 8:26
Ahazia was tweeëntwintig jaar oud toen hij koning werd en hij regeerde één jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Athalia, de dochter van Omri, de koning van Israël.

2 Kronieken 22:2
Ahazia was tweeënveertig jaar oud toen hij koning werd, en hij regeerde één jaar in Jeruzalem. De naam van zijn moeder was Athalia, de dochter van Omri.

Probleem: Was Ahazia 22 of 42 jaar oud toen hij koning werd?

Antwoord: Dit is het gevolg van een kopieerfout. Tweeëntwintig is het juiste getal. Dit wordt ondersteund door Syrische manuscripten en sommige manuscripten van de Septuagint, waar in 2 Kron. 22:2 niet tweeënveertig maar tweeëntwintig staat.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share

Kan God liegen?

Vermeende contradictie tussen 1 Koningen 22:23 en Hebreeën 6:18.

1 Koningen 22:23
Welnu, zie, de HEERE heeft een leugengeest in de mond van al deze profeten van u gegeven, en de HEERE heeft onheil over u uitgesproken.

Hebreeën 6:18
opdat wij door twee onveranderlijke dingen, waarin het onmogelijk is dat God zou liegen, een sterke troost zouden ontvangen, wij die bij Hem de toevlucht genomen hebben om de hoop die voor ons ligt, vast te houden.

Probleem: Volgens Hebreeën kan God niet liegen. Maar volgens 1 Koningen stuurt God een leugengeest naar koning Achab.

Antwoord: Het is belangrijk om 1 Kon. 22:23 in de context te plaatsen. Lees dus eerst het hele hoofdstuk, en liefst ook nog de voorgaande hoofdstukken.

Achab, de koning van Israël, was een goddeloze koning. In Deuteronomium 28:20 staat dat de straf voor Israëls goddeloosheid verwarring zou zijn. Zo is de verwarring die God sticht aan het hof van koning Achab Gods oordeel voor zijn goddeloosheid.

Zoals blijkt uit 1 Kon. 22, is Achab eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd is in de waarheid. Hij verzamelde valse profeten om zich heen, omdat die hem vertelden wat hij wilde horen. De Bijbel zegt over zulke mensen:

Ezechiël 14:4 (Statenvertaling)
Daarom spreek met hen, en zeg tot hen: Alzo zegt de Heere HEERE: Een ieder man uit het huis Israels, die de drekgoden in zijn hart opzet, en den aanstoot zijner ongerechtigheid recht voor zijn aangezicht stelt, en komt tot den profeet, Ik, de HEERE zal hem, als hij komt, antwoorden naar de menigte zijner drekgoden;

De NBV vertaalt dat laatste stukje als: “[ik zal] het antwoord geven dat hij met zijn afgoderij verdient.

Uit Deut. 28:20 en Ez. 14:4 kunnen we het volgende principe afleiding: de straf voor graag in de leugen geloven, is in de leugen te blijven geloven. De straf komt overeen met de misdaad.

Maar merk op dat God koning Achab en de Israëlieten niet over liet aan de leugens die de valse profeten hen vertelden. Ze kregen alsnog de waarheid te horen, via de dienst van de profeet Micha. Maar ze wilden het niet geloven.

Samenvatting:

  • De straf voor goddeloosheid is verwarring (en Achab was zeer goddeloos).
  • Achab wilde de waarheid niet horen.
  • De straf voor graag in de leugen verkeren is in de leugen blijven.
  • Ondanks alles vertelde God alsnog de waarheid, zelfs over de manier waarop de profeten bij hun leugens kwamen.
  • Als God werkelijk wilde liegen, zou Hij de waarheid niet openbaar gemaakt hebben. God is dus geen leugenaar.

  Terug naar het overzicht: Fouten en contradicties in de Bijbel.

Share